Wendbaarheid lijkt soms op het eerste gezicht tegenstrijdig. Blijkbaar moet structuur zorgen voor meer flexibiliteit. In deze serie artikelen laat ik je voorbeelden zien van deze agile paradox en hoe het uiteindelijk allemaal in elkaar past.
Toch een vergadering?
Als mensen het over wendbaarheid hebben, zeggen ze vaak dat reguliere vergaderingen kritisch onder de loep moeten worden genomen en zo nodig moeten worden geannuleerd. Tegelijkertijd betekent de introductie van agile methoden dat er elke twee weken nieuwe vergaderingen worden gehouden: Regelmatige backlog verfijningen, reviews en retrospectives. Hoe past dit bij elkaar?
De bezorgdheid lijkt in eerste instantie gerechtvaardigd, want als je plotseling elke twee weken kortetermijndoelen formuleert die je wilt bereiken, zul je waarschijnlijk meer tijd investeren in deze planning dan wanneer je alleen per kwartaal te werk gaat en ruwweg bepaalt aan welke onderwerpen je wilt werken.
Het kader voor snel leren
Het voordeel van dit snellere ritme is dat teams om de twee weken een feedback-loop kunnen aangaan met de (interne of externe) klant om erachter te komen of de voordelen voor de klant zich daadwerkelijk voordoen. Deze vroege feedback van de klant op het prototype dat in de twee weken is gemaakt, maakt het mogelijk om het nieuwe leerproces al in de volgende sprint mee te nemen.
De regelmatige bijeenkomsten in het kader van de sprintcycli creëren de mogelijkheid om snel te leren en bieden de kans om regelmatig bij te sturen als de doelen niet gehaald kunnen worden. De toegevoegde waarde van deze leersnelheid weegt meestal op tegen de tijdsinvestering voor de vergaderstructuur die bij agile hoort.
Conclusie
Lange vergadercycli zijn een grote bedreiging voor snel leren en agile werken. De vergaderingen die ontstaan door agile werken kosten tijd, maar bieden de ruimte die nodig is om veel sneller te leren en dus op de lange termijn een betere klantwaarde te creëren.